Blaasaandoeningen bij katten: van ontsteking tot gruis
Blaasproblemen
Marilyn [Catmoneo]
Blaasproblemen
5 min

Blaasaandoeningen bij katten: wat is de juiste diagnose?

5 min

Blaasaandoeningen bij katten hebben veel verschillende namen. Soms worden ze door elkaar gebruikt en dat maakt het er niet duidelijker op. In het Engels heet het bijvoorbeeld Feline Lower Urinary Tract Disease (FLUTD) of Feline Urological Syndrome (FUS). Dit is de overkoepelende term waaronder een aantal diverse ziekten vallen, waaronder blaasgruis en blaasontstekingen.


Blaasontstekingen - Feline Idiopathische Cystitis (FIC)

Blaasontstekingen zijn bij katten meestal "idiopathisch". Dat betekent dat de oorzaak onbekend is, zelfs nu nog. Bacteriën, gruis, stenen of een andere duidelijk aanwijsbare oorzaak zijn allemaal uitgesloten. Onlangs is daarom ook het "pandora synrome", omdat er zoveel verschillende symptomen meespelen die op verschillende oorzaken te verhalen zijn.


FIC komt het meeste voor onder de blaasproblemen. Afhankelijk van welk onderzoek je volgt heeft maar liefst 55 tot 67% van de katten met een blaasaandoening hier last van.


De meeste daarvan hebben slechts 1 episode. Maar toch heeft 2 tot 15% dat het meerdere terugkomt, of dat het zelfs persistent aanwezig blijft (2-15%). Vaak neemt het wel af met de leeftijd.


Bacteriële blaasontsteking

Een blaasontsteking waarbij een bacterie wél de boosdoener is, is in 1,5% tot 20% van de FLUTD gevallen zo. Dit heet in het Engels Urinary Tract Infection (UTI).


Bij oudere katten (10+), na katherisatie of een penisamputatie komt dat vaker voor. Ook FIV en FeLV verhogen de kans. Alleen wanneer er een bacterie wordt aangetroffen heeft antibiotica zin, bij FIC heeft het geen nut.


Blaasgruis

Urolieten (kristallen) zijn het 2de grootste probleem bij katten met blaasproblemen na de blaasontsteking. Zo'n 12 tot 22% van de katten met FLUTD hebben hier last van. Kristallen worden ook vaak blaasgruis genoemd, maar het is zeer belangrijk deze verder te specificeren. De behandeling is namelijk anders, en soms zelfs een tegenovergesteld van elkaar.


Katten hebben het vaakste last van struviet. Calcium-oxalaat stenen komen echter ook heel vaak voor. Daarnaast zijn er nog een paar andere soorten die af en toe voorkomen.


Deze kristallen en stenen irriteren de blaaswand. Dit kan leiden tot blaasontstekingen. Ook kunnen ze de urinewegen irriteren. De irritatie kan zorgen voor zwellingen in de plasbuis, waardoor deze vernauwd. Zodoende kunnen kristallen zowel direct als indirect de urineweg blokkeren. Daardoor kan je kat niet meer plassen. Dit betekent een spoedritje naar de dierenarts.


Struviet

Struviet bestaat uit kristallen van magnesium, fosfaat en ammonium. Deze kleine kristallen klonteren samen en worden zodoende steeds groter. Soms vormen ze daardoor stenen.


Struviet ontstaat vooral in een hoge urine pH waarde (>7): deze is dus niet meer zuur, maar basisch. De hoeveelheid mineralen in het voer zijn hieraan ondergeschikt. Dit betekent dat wanneer er bijvoorbeeld veel magnesium in een voeding zit, maar de pH waarde is op orde, dat de kans dat struviet ontstaat erg klein is. Daarentegen betekent het ook dat als de pH waarde een 7,5 is, de kans erg groot is dat struviet ontstaat, onafhankelijk van hoeveel magnesium er in het voer zit.


In tegenstelling tot bij honden waar struviet vaak komt door een bacteriële infectie, is dat bij katten niet zo. Antibiotica is dus ook overbodig, zinloos en kan bijdragen aan de ontwikkeling van resistente superbugs. Als het voorkomt is de kans groter bij jongere katten ( 10 jaar) en bij katers waar een penisamputatie is uitgevoerd.


Op onderstaande afbeelding zie je hoe struviet eruit ziet onder de microscoop. Als rechthoekige glasscherfjes die door je blaas dansen - auw!


Struviet onder de microscoop - katten


Calcium-oxalaat

Calcium-oxalaat wordt afgekort met Ca-Ox. Het bestaat uit samen geklonterde calcium en oxalaat, zoals de naam al zegt. In tegenstelling tot struviet, ontstaat dit juist in een meer zure omgeving, waarbij de urine pH waarde dus laag is (zure urine).


Bij struviet willen we in de behandeling de urine pH verlagen. Maar bij Ca-Ox is het juist al laag en wil je het iets omhoog brengen. Dit is dus de reden waarom het zo ongelooflijk belangrijk is om door te vragen welk soort gruis jouw kat heeft, omdat het 100% uitmaakt voor de behandeling.


Dit is precies de reden waarom je blaasgruis (urinary) voeding niet preventief aan gezonde katten moet geven: het kan de urine té zuur maken en leiden tot calcium-oxalaat vorming. Bovendien is urinary voeding vaak vermindert in magnesium, welke juist een risicofactor is voor calcium-oxalaat gruis.


Calcium kan zich ook binden aan fosfaten. Hierdoor krijg je calcium-fosfaat gruis en stenen. Bij katten komen deze in hun zuivere maar heel weinig voor. Soms zijn ze er wel in combinatie met struviet of Ca-Ox.


Overige blaasgruis bij katten

Naast struviet en calcium-oxalaat, welke bij zo'n 90% van de katten voorkomt, kan er ook nog sprake zijn van ander soort gruis. Soms op zichzelf staand, maar vaker in combinatie met struviet en/of calcium-oxalaat.


Uraat

Dit is een groep van gruis / stenen die kan bestaan uit verschillende aspecten:

  • Ammonium uraat
  • Natrium uraat
  • Urinezuur uraat

Afhankelijk van welk onderzoek je volgt, is dit zo'n 5 tot 10% van het gruis bij katten.


Ammonium uraat is de 3de meest voorkomende gruis bij katten. Dit kan komen door een afwijking in de lever, waardoor ammonium niet goed wordt omgezet in ureum. Het kan ook komen door een blaasontsteking die leidt tot meer ammonium in de urine, bloedverzuring (metabolische acidose) en hele zure urine (lage pH waarde). Ook als je een dieet hoog in purines, zoals bij veel rauwe lever en andere orgaanvlees.


Cystine

Dit is een combinatie van excessieve hoeveelheden cysteïne, lysine, ornithine en arginine. Hier is vaak sprake van een aangeboren afwijking in het metabolisme. Dit komt niet heel vaak voor.


Verstopping van de plasbuis

Een urethral obstruction (UO) is een noodgeval. Hierbij is de plasbuis verstopt, waardoor je kat niet meer kan plassen. Dit komt in 20 tot 67% van de gevallen naar aanleiding van blaasgruis, maar ook bij idiopathische blaasontstekingen komt het veel voor (15 tot 57% van de katten met FIC).


Wanneer je kat meerdere keren probeert te plassen maar er komen slechts een paar drupjes of zelfs helemaal niet, dan moet je direct naar de dierenarts. Sommige katten miauwen wanneer ze proberen te plassen, maar dat hoeft niet.


Herhaaldelijke verstoppingen is een van de grootste redenen voor euthanasie. Daarom is het zo belangrijk om de juiste diagnose en behandeling te kiezen.


Andere oorzaken van blaasproblemen

In een klein gedeelte van de katten gaat het om een goed- of kwaadaardig gezwel. Het gaat om 0,3% tot 3,6% van de katten met FLUTD. Afhankelijk van de aard, de kunde van je dierenarts en jouw portemonnee kun je de mogelijkheden bespreken voor jouw kat.


Daarnaast kunnen er ook nog anatomische afwijkingen zijn of afwijkingen veroorzaakt door een medische ingreep. Andere redenen zijn gedragsmatig, metabolisch of neurologisch.


Bronnen

Dvorska, J., & Saganuwan, S. A. (2015). A review on urolithiasis in dogs and cats. Bulgarian Journal of Veterinary Medicine, 18(1), 1-18.

He, C., Fan, K., Hao, Z., Tang, N., Li, G., & Wang, S. (2022). Prevalence, risk factors, pathophysiology, potential biomarkers and management of feline idiopathic cystitis: an update review. Frontiers in Veterinary Science, 9, 900847. 

Kaul, E., Hartmann, K., Reese, S., & Dorsch, R. (2020). Recurrence rate and long-term course of cats with feline lower urinary tract disease. Journal of feline medicine and surgery, 22(6), 544-556.

Lekcharoensuk, C., Osborne, C. A., Lulich, J. P., Pusoonthornthum, R., Kirk, C. A., Ulrich, L. K., ... & Swanson, L. L. (2001). Association between dietary factors and calcium oxalate and magnesium ammonium phosphate urolithiasis in cats. Journal of the American Veterinary Medical Association, 219(9), 1228-1237.