Wat is beter voor je kat: Brokjes of natvoer?
Kattenvoeding
Marilyn [Catmoneo]
Kattenvoeding
10 min

Wat is beter voor je kat: Brokjes of natvoer?

10 min

Een antwoord geven op de vraag: “Is het beter om droogvoer of natvoer te geven aan je kat?” kan leiden tot een verhitte discussie. Zeker op social media. Dit kan het erg moeilijk maken te bepalen wat je moet voeren aan je kat.


Daarom ga ik in dit stuk in op de verschillen tussen brokjes en natvoer voor de kat en bespreek ik de voor- en nadelen van beide commerciële voedingen. Dit doe ik op basis van de kat als carnivoor en op basis van wetenschappelijke informatie.


Voor het gemak: Brokjes

Brok is makkelijk. Je kunt het best lang laten staan in een bakje zonder dat het er vies uit gaat zien en het is lang te bewaren. Dit alles maakt het makkelijk om je kat zijn voeding te geven. Zelfs als je weggaat is het makkelijk dit uit handen te geven.


Echter betekent dat niet dat natvoer niet makkelijk kan zijn. Er zijn voldoende blikjes en pouches die je makkelijk kunt geven. Het enige wat je extra nodig hebt is een betere schoonmaak ritme: de bakjes moeten wel even uitgewassen worden.


Nog een belangrijk punt is dat brokjes lang niet zo lang houdbaar zijn als velen geloven. Zeker, na een week zien ze er nog net zo uit als vandaag. Maar na een jaar en zelfs 5 jaar ook (yikes!). Dus: Na 3 tot 6 weken moet de zak brok echt wel op zijn om de voedingswaarde te behouden. Meer over de houdbaarheid van brok kun je hier lezen.


Voor de hydratatie: Natvoer

Katten zijn slechte drinkers gezien hun woestijn verleden. Ze zijn gewend dat hun vocht uit hun voeding komt en niet door te drinken. Daardoor is hun dorstprikkel laag.


Met natvoer is het een stuk makkelijker om gehydrateerd te blijven. Immers, dit bestaat uit 80% vocht. Bij een portie van 200 gram is dat al 160ml vocht.  Zet dit eens tegenover 10% vocht uit 50 gram brok, wat 5ml is. Dit zijn hoeveelheden voor de gemiddelde gecastreerde kat van 4 kilo die 200 ml vocht per dag moet hebben.


Ook onderzoek bevestigd dit. Al in 1982 liet Anderson zien dat katten op natvoer aanzienlijk meer water binnen krijgen op natvoer. Er was maar liefst 4,6% zout (droge basis) nodig om katten zoveel te laten drinken dat ze dit konden matchen (dit is 3x de toegestane maximale hoeveelheid zout momenteel!!!). Tevens liet hij zien dat honden wel meer gaan drinken wanneer ze brok krijgen, maar katten compenseren dat vochtverlies niet (genoeg).[1] Het hoge vochtgehalte in natvoer is dus het voordeel, niet het nadeel!


Lees meer: Waarom katten niet zonder vochtrijke voeding kunnen.


Voor de blaasgezondheid: Natvoer

 Als voormalig woestijndieren zijn katten erg goed in het concentreren van hun urine. Dat betekent dat er ten opzichte van het vocht veel mineralen aanwezig zijn. Dit op zichzelf kan leiden tot het samenklonteren van de mineralen en daarmee gruis.


Nu zijn er twee redenen waarom natvoer beter is voor onze huiskatten als het gaat om blaasproblemen.


De eerste is de hoeveelheid vocht. Omdat ze meer vocht binnenkrijgen, wordt de urine minder geconcentreerd.[2][3] Daardoor klonteren mineralen minder snel samen en worden ze ook vaker uitgeplast. Niet voor niets is de bak vermijden (wachten met plassen) een risicofactor voor gruis.


De tweede reden de urine pH. Een kat heeft een urine pH van ongeveer 6 tot 6,5. Koolhydraten laten dit stijgen, terwijl eiwitten (specifieker de aminozuren methionine en cysteïne) dit laten dalen. In brok zitten veel koolhydraten. Samen met het vochtgebrek wordt dit aangemerkt als risicofactor voor blaasgruis (struviet).


Lees meer: Hoe kun je de kans op blaasproblemen bij je kat verkleinen?


Overgewicht minimaliseren: Natvoer

Voor elke gram brok kun je 3 tot 4 gram natvoer geven aan je kat. Alleen al door dit verschil in volume, geef je eerder een gepaste hoeveelheid aan je kat. Bij brokjes denk je namelijk al snel: “Dat is wel erg weinig, ik doe nog iets meer”.


Tevens worden brokken vaak onbeperkt gevoerd (“ad libitum”). Zo kunnen katten zelf wat eten als ze dat willen. Helaas leidt dat makkelijk tot overeten, zeker na castratie. Gecombineerd met het feit dat veel baasjes de Body Condition Score onderschatten, worden veel katten zo te dik.


Om brokken minder caloriedicht te maken worden vezels gebruikt. Deze kunnen echter maar tot op zekere hoogte worden toegevoegd totdat negatieve bijwerkingen om de hoek komen kijken:

  • De smakelijkheid
  • De verteerbaarheid van andere nutriënten (zoals eiwitten)
  • Effecten op de darmen (winderigheid, diarree)
  • Grote hoeveelheden vezels kunnen alsnog enige calorieën opleveren door fermentatie


Water daarentegen kan in grote hoeveelheden worden toegevoegd worden om de caloriedichtheid te verminderen zonder deze vervelende bijwerkingen. En fijn om te weten: Katten op natvoer verminderen vrijwillig hun calorie-inname en bleven makkelijker op gezond gewicht.[4][5] Daarnaast verhoogde het ook de activiteit van de katten. [4][6] Natvoer kan om deze redenen ook helpen bij afvallen.


Lees meer: Is jouw kat te dik?


Spieren: Natvoer

Het onderzoek van Laflamme en Hannah (2013) laat zien dat de huidige aanbevelingen voor eiwitten 2,5 keer te laag zijn om de lean body mass (LBM) goed te onderhouden.[7] LBM is letterlijk vertaald de vetvrije massa en bestaat voornamelijk uit spieren.


Wanneer er te weinig eiwitten zijn om LBM te behouden, zal er spierafbraak optreden totdat er een nieuwe balans is. Minder spiermassa betekent een verminderde mogelijkheid om te reageren op stressoren (trauma, giftstoffen en infecties). Tevens zorgen spieren voor een hoger energieverbruik, waardoor de kans op overgewicht verkleind wordt.


Het kwam erop neer dat voedingen met 22% en 28% (droge basis) eiwit zorgden voor LBM verlies, terwijl 37% (droge basis) zorgde voor LBM behoud. Na 3000 voedingen te hebben geanalyseerd, durf ik met zekerheid te zeggen brokjes hier heel vaak onder zitten, terwijl je natvoer juist veel vaker (meer dan) voldoende eiwitten bevat.


Lees meer: Hoeveel eiwitten heeft een kat nodig?


😻 Tip: check ook zeker de voerlijsten als je zeker wilt zijn dat jouw voeding voldoende eiwitten bevat. Zie het menu voor de verschillende leeftijden.


Een stabiele bloedglucose: Natvoer

Suikerziekte type 2 is een ziekte waarbij de cellen minder insuline gevoelig zijn. Hierdoor is het moeilijker om energie (glucose) in de cellen te krijgen. De oplossing van het lichaam is meer insuline aanmaken, maar op termijn kan dat leiden tot uitputting. Koolhydraten hebben de grootste invloed op de stijging van de bloedglucose (ook wel bloedsuiker genoemd).


Over het algemeen zitten er meer koolhydraten in brokken dan in natvoer. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde brok (met ongeveer 25%ME koolhydraten) bij sommige katten een zodanige bloedglucose stijging stimuleert, dat deze in (pre) diabetische waarden komt.[8][9] Rijst en mais lijken hierbij een grotere invloed te hebben dan soghum, cassave bloem, linzen en erwten.[10] Dit is dus eigenlijk al diabetes, alleen is insuline spuiten nog niet nodig.


Dingen als overgewicht, medicijnen (zoals prednisolone) en genen kunnen hierbij een rol spelen en het effect verergeren. Omdat onderliggende genetische predispositie niet zonder testen te zien is, raad ik aan om de koolhydraten onder de 15%ME te houden.[11] Dit is aanzienlijk makkelijker te vinden in natvoer dan in brok.


Conserveringsmiddelen: Gelijkspel

In brokken moeten altijd conserveringsstoffen worden toegevoegd. Dit kunnen de meer natuurlijke vormen zijn, zoals vitamine E (tocopherol, E306), rozemarijn (E392) of vitamine C (ascorbinezuur, E300). Het kunnen ook de meer synthetische vormen zijn, zoals BHA (E320) en/of BHT (E321). Visproducten kunnen nog tot april 2020 ethoxyquin (voorheen E324) bevatten.


Sommige stoffen zijn in mensenvoeding ondertussen verboden en worden gelinkt aan kanker. Tot op heden weten we niet wat de stapeleffecten zijn van deze stoffen voor onze dieren die dag in, dag uit ditzelfde eten.


Natvoer heeft deze stoffen niet nodig, omdat het inblik proces ervoor zorgt dat het product luchtdicht is afgesloten. Daarentegen kan in het plastic van blikjes wel BPA zitten. Bij mensen worden veilige marges vastgesteld per kilo lichaamsgewicht, maar bij weinig kilo’s (denk aan baby’s, maar dus ook aan katten) wordt dit makkelijker gehaald. Ondertussen zijn er wel steeds meer blikjes die BPA vrij gemaakt worden.


Wil je graag weten welke conserveringsmiddelen jouw merk gebruikt of welke merken BPA vrije blikjes gebruiken, dan kun je ze het beste mailen.


Lees meer: Conserveringsmiddelen in kattenvoer


Voor de tanden: Geen van twee

Waarschijnlijk een van de meest hardnekkigste fabels over droogvoer is dat het beter is voor de tanden dan natvoer. Deze aannames zijn gebaseerd op oude onderzoeken (sommigen van voor 1940!).


Tegenwoordig is duidelijk dat brok niets meer doet voor plaque, verkleuringen en calculus dan natvoer.[12] Bovendien, de meeste honden en katten eten nog steeds brok, maar toch zijn paradontale gebitsaandoeningen nog steeds een van de meest voorkomende problemen bij onze huisdieren.


Nu lijken er wel brokken te zijn die wel meer kunnen doen om de tanden schoon te houden. Deze hebben een bepaalde vorm, zijn vaak groter en bevatten bepaalde vezels voor optimaal contact met de tanden. Echter, zonder studies die dit ook daadwerkelijk aantonen voor die specifieke brok is het slechts marketing. Hieronder vallen onder uitzondering ook XL brokken.


Wil je jouw kat helpen met een gezond gebit, leer dan zijn tanden te poetsen. Hoe vroeger je begint, hoe makkelijker dit proces aangeleerd kan worden. Als je kat al gebitsproblemen heeft, kan dit ook een effectieve strategie zijn om erger te voorkomen.


Lees meer: Tandenpoetsen bij je kat


Prijs-kwaliteit verhouding: Natvoer

Brok is minstens de helft, maar soms wel 4 tot 10 keer goedkoper dan natvoer. Maar dat is de prijs; het zegt weinig over de kwaliteit.


Natvoer bevat vaak meer vlees en organen – en dus eiwitten. Brokken daarentegen bestaan uit meer koolhydraten die de prijs drukken.


De vraag is echter of dit op lange termijn ook leidt tot gezondheid. Misschien kun je beter nu wat extra’s betalen dan straks bij de dierenarts de rekening te betalen. Het belangrijkste wat je daarvoor kunt doen, is het gewicht goed houden. Natvoer is, zoals we net al zagen, een goede keuze daarvoor.


Blijf wel kritisch trouwens: Een lage prijs geeft meestal wel een lage kwaliteit weg, maar een hoge prijs geeft niet per se een hoge kwaliteit. Hier kun je meer lezen.


Voedingsstoffen: Beiden

Natvoer wordt er nog wel eens van beschuldigt niet alle voedingsstoffen te bevatten of “het bestaat alleen maar uit water!”. Dit is echt onzin. Maar er moet wel opstaan dat het "compleet" is (en dat is waar het nog wel eens mis gaat). Deze uitspraak van compleet is namelijk een reeks van afspraken over voedingsstoffen die worden toegevoegd op droge basis, dus zónder het vocht.


Wat wel klopt, is dat natvoer minder nutriënt dicht is dan brok door de toevoeging/behoud van vocht. Daardoor moet je kat er meer van eten om zijn aan zijn energie en voedingsstoffen behoefte te voldoen. Dat is echter niet erg, want het water is juist erg belangrijk voor de hydratatie!


Onthoud dus: Zolang je kat voldoende eet van een complete voeding, dan krijgt hij álle benodigde voedingsstoffen binnen. Dat geldt voor zowel natvoer als brok. Bij natvoer krijgt hij de bonus van water!


Waarom is deze discussie van brok of blik zo ingewikkeld?

Het moeilijke is dat er zoveel tegensprekende berichten rondgaan. Nu weten we dat we niet alles hoeven te geloven wat op internet staat en we weten ook wel dat fabrikanten adviezen geven ter bevordering van hun verkoop.


Velen vragen daarom hun dierenarts. Echter moet je je beseffen dat zij worden opgeleid tot een medisch specialist voor meerdere (gezelschaps)dieren, maar niet als voedingsexpert. Hun adviezen volgen daarom vaak (niet altijd) wat hen geleerd wordt op school, wat weer verzorgd/gesponsord wordt door de fabrikanten!


Door wetenschappelijk onderzoek zelf te lezen kom je een eind verder. Maar dit staat vol vakjargon, statistische termen en wordt veelal in het Engels geschreven. Zelfs als dat geen probleem voor je is, moet je maar de tijd hebben om door een zee van teksten te waden. Dit probeer ik voor je te doen en te vertalen naar een praktische tekst op Catmoneo.


Uiteindelijk moet je jezelf overtuigen. Lees de voors- en tegens. Gebruik diverse bronnen. Blijf openstaan voor wat niet in je straatje past en zoek ook eens naar wat níet vermeld wordt in een advies.


Kijk ook naar je kat. Heb je een ziek diertje, dan is eten belangrijker dan wat hij eet. Krijgt hij terugkerende diarree van merk X, dan probeer je een ander merk. Iets wat als een fantastische voeding wordt aanbevolen, hoeft dat voor jouw kat niet te zijn. Hoe je kat op een voeding reageert speelt zeker een belangrijke rol.


Conclusie: Natvoer is beter voor de algehele gezondheid

Als ik alle voordelen en nadelen van brok of natvoer tegen elkaar afweeg, dan zie je misschien dat de voordelen voor brok vooral voordelen zijn voor de mens. Dit zijn gemak, houdbaarheid en de prijs. En enige hardnekkige ‘voordeel’ voor de kat, namelijk schonere tanden, blijkt niet waar te zijn.


Daartegenover staan de gezondheidsvoordelen voor de kat: Een gezonder gewicht, een betere hydratatie, meer spieren, een kleinere kans op suikerziekte en blaasproblemen. Dit zijn allemaal redenen voor mij om te kiezen voor natvoer voor katten. Natuurlijk zijn er ook verschillen in natvoer en een kwalitatieve natvoer.


Nieuwsgierig naar goede voedingen? Bekijk de voerlijsten in het menu, ik heb ze voor alle leeftijden ❤️.


Bronnen

[1] Anderson, R. S. (1982). Water balance in the dog and cat. Journal of Small Animal Practice, 23(9), 588-598.

[2] Buckley, C. M., Hawthorne, A., Colyer, A., & Stevenson, A. E. (2011). Effect of dietary water intake on urinary output, specific gravity and relative supersaturation for calcium oxalate and struvite in the cat. British journal of nutrition, 106(S1), S128-S130.

[3] Thomas, D. G., Post, M., & Bosch, G. (2017). The effect of changing the moisture levels of dry extruded and wet canned diets on physical activity in cats. Journal of nutritional science, 6, e9.

[4] Alexander, J. E., Colyer, A., & Morris, P. J. (2014). The effect of reducing dietary energy density via the addition of water to a dry diet, on body weight, energy intake and physical activity in adult neutered cats. Journal of nutritional science, 3, e21.

[5] Wei, A., Fascetti, A. J., Villaverde, C., Wong, R. K., & Ramsey, J. J. (2011). Effect of water content in a canned food on voluntary food intake and body weight in cats. American journal of veterinary research, 72(7), 918-923.

[6] Deng, P., Iwazaki, E., Suchy, S. A., Pallotto, M. R., & Swanson, K. S. (2014). Effects of feeding frequency and dietary water content on voluntary physical activity in healthy adult cats. Journal of animal science, 92(3), 1271-1277.

[7] Laflamme, D. P., & Hannah, S. S. (2013). Discrepancy between use of lean body mass or nitrogen balance to determine protein requirements for adult cats. Journal of feline medicine and surgery, 15(8), 691-697.

[8] Coradini, M., Rand, J. S., Morton, J. M., & Rawlings, J. M. (2011). Effects of two commercially available feline diets on glucose and insulin concentrations, insulin sensitivity and energetic efficiency of weight gain. British journal of nutrition, 106(S1), S64-S77.

[9] Farrow, H. A., Rand, J. S., Morton, J. M., O'Leary, C. A., & Sunvold, G. D. (2013). Effect of dietary carbohydrate, fat, and protein on postprandial glycemia and energy intake in cats. Journal of veterinary internal medicine, 27(5), 1121-1135.

[10] De-Oliveira, L. D., Carciofi, A. C., Oliveira, M. C. C., Vasconcellos, R. S., Bazolli, R. S., Pereira, G. T., & Prada, F. (2008). Effects of six carbohydrate sources on diet digestibility and postprandial glucose and insulin responses in cats. Journal of Animal Science, 86(9), 2237-2246.

[11] Hewson-Hughes, A. K., Gilham, M. S., Upton, S., Colyer, A., Butterwick, R., & Miller, A. T. (2011). The effect of dietary starch level on postprandial glucose and insulin concentrations in cats and dogs. British Journal of Nutrition, 106(S1), S105-S109.

[12] Bauer, J. E., Heinemann, K. M., & Lees, G. E. (2010). Small animal clinical nutrition, 5de editie. Hoofdstuk 47.