Blaasgruis en de urine pH: Hoe zorgt voeding voor een zuurdere urine?
Ondanks dat blaasproblemen en blaasgruis al tientallen jaren wordt onderzocht, is het nog steeds niet duidelijk wat de oorzaak is. De tot nu toe wetenschappelijk onderzochte factoren hebben invloed, maar sluiten het ontstaan van struviet niet helemaal uit.
Met de kennis die nu beschikbaar is, lijkt het erop dat de urine pH de grootste invloed heeft op het ontstaan van struviet. Daarin spelen het dieet en voedingsfrequentie een belangrijke rol.
Een tweede factor is de ‘specific gravity’ van de urine: de mate van mineraal concentratie. Daarbij gaat het zowel om de hoeveelheid urine (vocht) als de samenstelling van mineralen (magnesium, fosfor en ammonium) in het voer. Daarnaast zijn er nog andere factoren, zoals overgewicht, het geven van brokjes en het gebruik van de kattenbak. Deze zal ik in het volgende artikel bespreken.
Urine pH: Alkaline urine promoot struviet
De factor die de grootste invloed lijkt te hebben, is de pH waarde van de urine. De pH waarde loopt van 0 (heel zuur) naar 7 (neutraal) tot 14 (alkalisch/basisch). In een alkaline urine vormt struviet zich makkelijker, terwijl in een zure urine calcium-oxalaat kristallen juist sneller ontstaan. Bij gezonde katten is de urine tussen de 6 en 6,5.[1],[2]
Boven de 6,8 neemt de kans op struviet toe.[3] Hoe hoger de pH wordt, hoe meer fosforzuur zich zal omzetten in fosfaat. Bij 7,4 krijg je bijna onvermijdelijk struviet, alhoewel sommige katten er zelfs dan nog steeds geen last/pijn van hebben.
Onder 6,6 lossen kristallen eerder op [1],[4], maar onder de 6,4 is nog effectiever. [2],[5] Liever moet de pH niet onder de 6,29 komen, omdat dan de kans op calcium-oxalaat stijgt.[6],[7]
Bij zieke dieren kun je het beste een pH tussen de 6,3 en 6,5 nastreven, om de kans op beide soorten te verkleinen.[7] Er zijn een aantal zaken die invloed hebben op de urine, namelijk:
- Welk voer je kat krijgt
- Urine verzuurders in het voer
- De grootte van de maaltijden
Let op, bepaalde bacteriën kunnen de urine pH alkaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat je dierenarts uitzoekt of er sprake is van een infectie, ondanks dat dit maar weinig voorkomt onder katten (2-5% van de blaasproblemen wordt veroorzaakt door een infectie). Als het wel gaat om een infectie, kun je namelijk achterwaarts salto's draaien zonder enig effect. |
Dieet: welk voer krijgt je kat?
Dat wat je kat eet heeft grote invloed op de urine pH. Zo werken vleeseiwitten meer verzurend dan planteiwitten, door de zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne.[8] De PRAL waarden (potential renal acid load) geven aan hoe verzurend iets werkt.
- Hoe positiever het getal, hoe meer verzurend het werkt
- Hoe negatiever het getal, hoe meer alkalischer het werkt
Een aantal voorbeelden (per 100 gram) die van toepassing zijn bij katten:[9]
Omschrijving | PRAL waarde |
Konijn (mager) | 19,0 |
Zalm | 9,4 |
Kip (mager) | 8,7 |
Eend (mager) | 8,4 |
Rund (mager) | 7,8 |
Tarwe (gekiemd)* | 5,0 |
Witte rijst | 4,6 |
Mais | 3,8 |
Erwten | 1,2 |
Aardappel | -4,0 |
Wortelen | -4,9 |
Spinazie | -14,0 |
Dierlijke producten hebben over het algemeen een hogere PRAL waarden, granen een lagere waarde en groenten/fruit hebben vaak een negatieve waarde. Daarom is een maaltijd met vlees een meer verzurend dan eentje met groenten:
Maaltijd: | 50 gram van: Konijn, zalm en kip | 50 gram van: Kip, erwten, aardappel |
PRAL: | Konijn: 0,5 * 19 = 9,5 Zalm: 0,5 * 9,4 = 4,7 Kip: 0,5 * 8,7 = 4,35 Totaal: 18,55 | Kip: 0,5 * 8,7 = 4,35 Erwten: 0,5 * 1,2 = 0,6 Aardappel: 0,5 * -4,0 = -2,0 Totaal: 2,95 |
De eerst genoemde maaltijd lijkt meer op een ‘wild’ dieet met uitsluitend vlees. Het tweede dieet meer lijkt op een willekeurige brok, waarbij planten worden toegevoegd.
Opmerkelijk genoeg bleek uit een studie bij 198 wilde katten die een natuurlijk, rauw dieet aten dat zij geen blaasstenen hadden.[10] Mogelijk heeft het rauwe vlees, dat methionine en cysteïne bevat, hier invloed op heeft.
Daartegenover staat dat een overwegend droog dieet (brokjes) een risicofactor is voor struviet.[10],[11],[12] Hierin worden veel vaker planten gebruikt voor zowel koolhydraten als planteiwitten, die dus alkaliserend of op zijn best neutraliserend werken, maar niet verzurend.
Uit onderzoek bleek dat katten op brokken gemiddeld een urine pH hadden van 7,55 en maar liefst 73% had struviet. Een hoog zetmeel dieet verzuurt de urine minder en daardoor zit er meer struviet in de urine dan bij een eiwitrijkdieet.[13] Daarom zit in menig brok een urine verzurende stof.
Verzurende stoffen in het voer
In de jaren ’80 was struviet de meest voorkomende kristal. Slechts 2% was calcium-oxalaat. Vanaf 1985 nam juist dit laatste toe en in 1994 was dit gestegen tot 55%. Struviet was gedaald naar 33%. Sinds 2010 neemt de hoeveelheid struviet juist weer toe.[14],[15] (Grafiek:[16])
Alhoewel de wetenschap alleen voorzichtige conclusies trekt [7], lijkt de oorzaak voor anderen zo klaar als een klontje: de synthetische verzurende stoffen in reguliere kattenvoer die vanaf 1980 intrede deed zorgde voor de daling van struviet, waarna in de jaren ’90 hier het nut minder van ingezien werd waardoor het aantal struvietstenen weer steeg.
Dat synthetische verzurende stoffen, zoals DL-methionine en ammoniumchloride, de urine pH verlagen op korte termijn is vastgesteld.[3] Hierdoor verlagen ze vaak ook het struviet sediment.
Echter lijkt het niet voor elke kat effectief, omdat het de HCl onoplosbare deel (waarin het struviet bevorderende proteïne Tamm-Horsfall zit) niet verlaagd.[17] Dit betekent dat ondanks een lage pH waarde er toch nog struviet vorming plaatsvindt.
Bovendien zijn deze stoffen op lange termijn schadelijk voor je kat met mogelijke gevolgen als overgeven, diarree, metabole acidose (bloedverzuring), nierfalen, kaliumtekorten, botontkalking en calcium-oxalaatstenen.
Voor het verzuren van de urine op korte termijn kan het een handig hulpmiddel zijn, zeker bij katers die al eerder een verstopte plasbuis hebben gehad. Maar voor preventief of langdurig gebruik is dit dus niet aan te raden. Helaas zitten deze stoffen nog steeds in regulier voer.
Lees meer: Waarom je geen blaasgruisvoeding preventief moet voeren.
De grootte van de maaltijden
Katten die grotere maaltijden krijgen, hebben over het algemeen een basischere urine van 0,5 tot 1,5 punt hoger.[8],[18] Dit heet de post prandial alkaline tide en betekent dat de urine pH stijgt na een de maaltijd.
In onderzoek wordt daarom gesteld dat vrij voeren (‘ad libitum’) noodzakelijk is om de pH onder de 6,5 te houden.[18] ,[19]
Ik ben géén voorstander van onbeperkt vrij voeren. Alhoewel katten in het wild zo’n 10-20 maaltijden per dag eten, hebben ze immers niet de hele dag eten tot hun beschikking. Voer dat continu beschikbaar is neemt de kans weg voor je kat om zijn natuurlijke jaaggedrag te vertonen, wat kan leiden tot verveling en stress.[20] Stress kan de blaasproblemen weer verergeren.
Uit een onderzoek uit 1992 kan geconcludeerd worden dat de maaltijd niet groter moet zijn dan 60 à 70 gram om de urine pH onder de 6,5 te houden.[21]
Let op: Reken altijd zelf uit hoeveel voer jouw kat nodig heeft en experimenteer hiermee. De aanbevolen hoeveelheden op de verpakking zijn vaak niet specifiek genoeg voor de behoeften van jouw kat (lees: vaak te veel).
In deel 5 van de blaasgruisserie ga ik in op de specific gravity van de urine. Hierin bespreek ik hoe vocht een verschil kan maken en daarna hoe mineralen invloed hebben op de ontwikkeling van struviet.
Bronnen
[1] Dr. Diáz: The paradox of prescription diets
[2] Cottam, Y. H., Hendriks, W. H., Caley, P., & Wamberg, S. (2002). Feline reference values for urine composition. The Journal of nutrition, 132(6), 1754S-1756S.
[3] Lewis, L. D., & Morris Jr, M. L. (1984). Treatment and prevention of feline struvite urolithiasis. The Veterinary clinics of North America. Small animal practice, 14(3), 649-660.
[4] Dr. Hines (2ndChance): Feline Urological Syndrome
[5] Dr. Palma (VetFolio): Feline Struvite Urolithiasis
[6] Markwell, P. J., Buffington, C. T., & Smith, B. H. (1998). The effect of diet on lower urinary tract diseases in cats. The Journal of Nutrition, 128(12), S2753-S2757.
[7] Lekcharoensuk, C., Osborne, C. A., Lulich, J. P., Pusoonthornthum, R., Kirk, C. A., Ulrich, L. K., ... & Swanson, L. L. (2001). Association between dietary factors and calcium oxalate and magnesium ammonium phosphate urolithiasis in cats. Journal of the American Veterinary Medical Association, 219(9), 1228-1237.
[8] Skoch, E. R., Chandler, E. A., Douglas, G. M., & Richardson, D. P. (1991). Influence of diet on urine pH and the feline urological syndrome. Journal of Small Animal Practice, 32(8), 413-419.
[9] Acid-Base Food Table (PDF) + Je kunt ook zelf de PRAL uitrekenen op deze website.
[10] Casus Feliene Idiopathische Cystitis (2009-2010 - PDF)
[11] Gerber, B., Boretti, F. S., Kley, S., Laluha, P., Müller, C., Sieber, N., ... & Reusch, C. E. (2005). Evaluation of clinical signs and causes of lower urinary tract disease in European cats. Journal of Small Animal Practice, 46(12), 571-577.
[12] Jones, B. R., Sanson, R. L., & Morris, R. S. (1997). Elucidating the risk factors of feline lower urinary tract disease. New Zealand veterinary journal, 45(3), 100-108.
[13] Funaba, M., Uchiyama, A., Takahashi, K. I., Kaneko, M., Yamamoto, H., Namikawa, K., ... & Abe, M. (2004). Evaluation of effects of dietary carbohydrate on formation of struvite crystals in urine and macromineral balance in clinically normal cats. American journal of veterinary research, 65(2), 138-142.
[14] Mineralen ter preventie van struviet- en calciumoxalaatstenen bij de kat (2011-2012 - PDF)
[17] FUNABA, M., YAMATE, T., NARUKAWA, Y., GOTOH, K., IRIKI, T., HATANO, Y., & ABE, M. (2001). Effect of supplementation of dry cat food with D, L-methionine and ammonium chloride on struvite activity product and sediment in urine. Journal of Veterinary Medical Science, 63(3), 337-339.
[18] Jackson, J. R., Kealy, R. D., Lawler, D. F., Ballam, J., & Laflamme, D. P. (1995). Long-term safety of urine acidifying diets for cats.
[19] Finke, M. D., & Litzenberger, B. A. (1992). Effect of food intake on urine pH in cats. Journal of Small Animal Practice, 33(6), 261-265.
[20] Herron, M. E., & Buffington, C. T. (2010). Environmental enrichment for indoor cats. Compendium (Yardley, PA), 32(12), E4.
[21] Finke, M. D., & Litzenberger, B. A. (1992). Effect of food intake on urine pH in cats. Journal of Small Animal Practice, 33(6), 261-265.