De kwaliteit van eiwitten in commercieel kattenvoer


Voor de kat willen we graag zien dat er veel eiwitten in het voer zitten. Het is immers een carnivoor. Daarom wordt er vaak aangeraden te kijken naar hoeveel eiwitten in het kattenvoer zitten.

Maar wat kunnen we zeggen over de kwaliteit van de eiwitten?

Met kwaliteit bedoel ik niet exotisch of organisch. Met kwalitatieve eiwitten bedoel ik ‘het meest geschikt voor de kat’. Dit wordt onder andere bepaald door de hoeveelheid en variëteit van de eiwitten, de verteerbaarheid en de bewerking.

Hoe kun je de beste eiwitten voor katten onderscheiden in de ingrediëntenlijst?

Wat bepaalt de kwaliteit van eiwitten?

Eiwitten bestaan uit aminozuren. Er zijn 22 aminozuren, waarvan voor de kat 11 essentieel zijn. Dat betekent dat ze deze nodig hebben in de voeding, omdat ze die zelf niet of in te lage mate kunnen maken. Arginine, taurine en methionine zijn hier voorbeelden van.

De kwaliteit van een eiwit wordt bepaald door de hoeveelheid en de diversiteit van de aminozuren. Hoe meer een ingrediënt kan voorzien in de 11 essentiële aminozuren die de kat nodig heeft, hoe kwalitatiever deze is.

Dit wordt ook wel uitgedrukt in 'Biologic Value'. Een ei heeft een waarde 100, veel diersoorten hebben een hoge score (tussen 70 en 90) en planten hebben juist een lagere score. De drie aminozuren die ik net noemde (arginine, taurine en methionine) komen niet of in lage mate voor in planten en daarom krijgen ze deze lagere waarde.

Daarnaast is ook de verteerbaarheid belangrijk: Hoe goed kan de kat het opnemen uit de voeding? De verteerbaarheid wordt beïnvloed door diverse zaken, waaronder de verwerking van de voeding (zoals verhitting), de opslag, de kwaliteit (biologic value) en anti- nutritionele factoren (onder andere vezels).

Wat zijn de beste eiwitten voor een kat?In kattenvoer kan ik vijf groepen onderscheiden die eiwitten bevatten. Hieronder vindt je de groepen van beste eiwitten naar slechtste eiwitten. Verder vind je de trucjes die producenten toepassen!

1 Vers vlees


De hoogste biologische waarde voor katten is vers vlees. Dit is het vlees zoals je het zou krijgen van de slager, inclusief vocht.

In de top 5 ingrediëntenlijst wil je graag zien dat dit gespecificeerd is, bijvoorbeeld 'kip' of 'eend'. Kleinere diersoorten passen over het algemeen beter bij de aminozuur behoefte van de kat dan grotere diersoorten zoals lam of rund. Als er ‘vers’ voor staat, betekent dat hetzelfde.

Als je dit rauw geeft, bevat de optimale voedingstoffen (⚠️ let op: rauw bestaat uit meer dan een stukje kipfilet elke dag!). Als je het kookt, verlies je al voedingsstoffen, waaronder taurine.


Bij brok betekent dit goed opletten: Als er als eerste 'verse kip' staat, betekent dat nog weinig. Kip bevat namelijk 70% vocht, wat tijdens de bewerking verdwijnt. Op droge basis (zonder het vocht) bevat het relatief weinig eiwit als je het vergelijkt met het droge vleesmeel. Laat je dus niet in de luren leggen door een eerste ingrediënt van vers vlees, maar kijk even verder!



⚠️ Vermijd rauwe varken

Als je rauw voert, is het beter om varken te vermijden vanwege de ziekte van Aujeszky. Hetzelfde geld voor wilde zwijn. Deze ziekte is dodelijk voor katten als ze besmet worden. Bij brokken en natvoer hoef je je minder zorgen te maken, omdat het virus op hogere temperaturen wordt vernietigd.

2 Vleesmeel (gepoederd, gedroogd of gedehydreerd)

Dit is een geconcentreerde vorm van het eiwit uit vers vlees. Hiervoor wordt het vlees bewerkt en ontdaan van het vocht en vet. Een vleesmeel bevat gemiddeld 60% eiwit in plaats van de 17 tot 22% in vers vlees. Dit is het voordeel van een meel.

Het nadeel van een eiwitmeel is dat het bewerkt moet worden voordat het een meel is. Daardoor vermindert de kwaliteit van de eiwitten, zeker omdat het daarna weer in de extruder machine gaat om de brokjes te maken.

In brokken zie je het liefst een combinatie tussen vers vlees en een vleesmeel in de top 5 ingrediënten. Hierdoor weet je meer zeker dat vlees ook echt het hoofdbestandsdeel is van de aminozuren, en niet een plantaardige of gehydrolyseerde eiwit (zie punt 4 en 5).


Uitzondering: Vis en vismeel

Een uitzondering is vis. Hoe hoger in de voedselketen (zoals tonijn en zalm), hoe meer gifstoffen ze ‘verzamelen’ (denk aan olie, nucleair afval, micro plastic, kwik). Bovendien bevat vis bepaalde stoffen die katten ziek kunnen maken.


Ook kunnen katten er verslaafd aan raken (niets anders meer willen eten) en een allergie ontwikkelen voor viseiwitten. En als de vissoort veranderd wordt, kan het maar zo zijn dat je kat het niet wil eten.


Voor omega-3 vetzuren (zoals EPA en DHA) kan vis wel een goede toevoeging zijn. Je kunt dan beter visolie capsules kopen en die erover druppelen als ze dit lusten. Een alternatief is om af en toe (maximaal eens per week) een blikje vis natvoer te geven (liefst gespecificeerd!) of een stukje rauwe vis, zoals kabeljauw of sardientjes.


Hier kun je meer lezen over waarom ik vis afraad.


3 Dierlijke bijproducten

Over dierlijke bijproducten is veel discussie. Toch zijn ze echt niet alleen slecht. Als je kat een muis eet, eet hij ook de ingewanden, huid en botjes op. Dit zijn ook bijproducten. Deze zijn juist heel voedzaam. Zo bevat lever vitamine A en bot bevat calcium.

Gespecificeerde bijproducten zijn bijvoorbeeld hart, nieren, longen en lever. Het beste is als ook nog vermeld wordt van welk dier het komt, bijvoorbeeld: ‘lam bijproducten (hart, nieren en longen)’.

Wat je liever niet wilt is ‘dierlijke bijproducten’ die ongespecificeerd zijn. Als de producent ze niet durft te vermelden, gebruiken ze blijkbaar de minste stukken zoals kippenpoten en veren. Bovendien kan elke batch weer anders zijn, dus je weet nooit waar je aan toe bent. Hierdoor kan het ook zijn dat je kat het opeens niet meer eet.

Toch is het logischer om dierlijke bijproducten te voeren dan de volgende twee soorten eiwitten. Heb je dus een kleine portemonnee en doe je het beste wat je kan, dan zijn dierlijke bijproducten nog zo slecht niet.

4 Plantaardige eiwitten


Ook in planten zitten eiwitten. Planten zijn minder geconcentreerd in eiwitten en de aminozuren minder divers. Leucine, lysine, methionine en arginine komen hierin heel weinig of niet voor.

Toch worden plantaardige eiwitten vaak gebruikt ter aanvulling van dierlijke eiwitten. Planten zijn immers goedkoper dan vlees. Zo worden maisgluten vaak gebruikt om het methionine niveau op te krikken.

Deze kun je herkennen aan:

  • Gluten: dit zijn de eiwitten in granen
  • Plantmeel: dit zijn eiwitten en koolhydraten in geconcentreerde vorm, zoals sojameel.
  • Let ook op: Gemalen, poeder, gedehydreerd, gedroogd (ervoor of tussen haakjes) – dit is hetzelfde als een meel.

De meest gebruikte planten zijn mais, tarwe, granen en rijst. Alhoewel in Amerika soja veel gebruikt lijkt te worden, valt dat op de Nederlandse markt mee. Steeds vaker zie ik ook aardappel, zoete aardappel (bataat), erwten en tapioca.

Deze eiwitten zijn voor de kat moeilijk te verteren. Hij moet er meer van eten om voldoende binnen te krijgen, maar mist dan nog steeds bepaalde aminozuren die alleen in vlees voorkomen (zoals taurine en arginine).

Als je plantaardige eiwitten niet kunt vermijden door bijvoorbeeld een kleine portemonnee, probeer dan in ieder geval soja en erwten te vermijden. Peulvruchten bevatten stoffen (lectine) die de opname van bouwstoffen verminderen en blokkeren receptoren die de glucose (suiker) reguleren.

Vegetarisch voor katten?

Een opkomende discussie is vegetarische voeding voor katten. Aangezien het produceren van vlees zowel dierenleed veroorzaakt als veel grondstoffen gebruikt, willen mensen dit graag beperken.


Ondanks dat katten bepaalde voedingsstoffen nodig hebben die alleen in vlees voorkomen, is wel mogelijk een complete vegetarische brok te maken voor katten. Hierbij worden vaak diverse plantaardige eiwitten gebruikt om toch de diversiteit aan aminozuren te krijgen en tevens worden andere voedingsstoffen synthetisch toegevoegd.


Het kán dus wel, maar ik sta hier niet achter, omdat er veel bewerkt moet worden om dit voor elkaar te krijgen.

5 Gehydrolyseerde eiwitten


‘Gehydrolyseerd’ betekent ‘in stukjes geknipt’. Het lichaam kan dit zelf ook door middel van enzymen die de diverse aminozuren losknipt van elkaar.

Gaat het echter om een gehydrolyseerde eiwit, dan is gebeurd door heftig verwerkingsproces. Door hydrolyse komt glutamaat los. Dit is gelinkt aan verschillende gezondheidsrisico’s, zoals obesitas, suikerziekte en kanker.

Het is simpel te herkennen aan (een variant van) ‘hydrolyse’ (ervoor of erachter tussen haakjes). Voorbeelden daarvan zijn lamshydrolysaat, bietenpulphydrolysaat of eiwithydrolysaat. Ook hier geldt weer dat hoe minder gespecificeerd, hoe twijfelachtiger de kwaliteit.

Een alternatieve naam is dier of plant eiwit (of proteïne). Voorbeelden zijn soja-eiwit, erwtenproteïne, dierlijk/vlees eiwit of plantaardige eiwitten. Plantaardig eiwit-isolaat behoord hier ook onder.

Mijn advies is om deze vorm van eiwitten te vermijden.

Uitzondering: Allergieën of intoleranties

Sommige katten hebben heftige reacties op voeding, soms met huiduitslag en soms met diarree en overgeven. In de meeste gevallen lijkt dat te komen door eiwitten, het vaakst van kip, vis of rund. Hiervoor kun je een eliminatie dieet proberen of beginnen met een single protein (bijvoorbeeld paard, hert of zelfs kangoeroe - iets wat je kat nog niet eerder had).


Toch is dit in sommige gevallen niet haalbaar, bijvoorbeeld omdat de klachten zo snel mogelijk eerst verlicht moeten worden of omdat je ondertussen alles al geprobeerd hebt. Dan kan een hypoallergeen dieet met gehydrolyseerde eiwitten een uitkomst zijn. Ik zie dit zelf als een laatste en/of tijdelijke oplossing.

Ruwe as zijn de mineralen in het voer. Dat is prima. Maar teveel is, zoals altijd, niet goed. Alhoewel het niet de verteerbaarheid vermindert (pas als het 60% wordt, wat in kattenvoer niet voorkomt), is een hoog ruwe as percentage een indicatie van een algehele verminderde kwaliteit van de proteïne (1).

Vaak bestaan de eiwitten dan uit een hoog collageen gehalte en een slechte aminozuur verhouding. Vaak komt dit door een hoge hoeveelheid bot in het vleesmeel. Bovendien bevat het dan vaak ook te veel calcium, fosfor en magnesium.

De hoeveelheid en de balans op lange termijn is hierbij belangrijk. Als je kat consequent teveel van deze stoffen binnenkrijgt, kan dat leiden tot gezondheidsproblemen. Zo kan teveel calcium leiden tot verstopping en fosfor lijkt een relatie te hebben met nierproblemen.

Het etiket: Waarop moet je letten voor kwalitatieve eiwitten?

De top 5 van de ingrediëntenlijst: veel vlees

‘Kijk of vlees het eerste ingrediënt is’ is voor mij te krap. Liever kijk ik naar de top 5 ingrediënten: hoe meer vlees en (in brok) vleesmeel, hoe beter. Anders kan het maar zo zijn dat ondanks dat er vlees op nummer 1 staat, het toch voor het merendeel bestaat uit plantaardige eiwitten. Lees hier meer over waarom het vleesaandeel ook niet alles zegt.

Het liefst gespecificeerd

Ingrediënten worden individueel, in groepjes of ongespecificeerd weergegeven. Je ziet liever kip dan gevogelte, maar liever gevogelte dan ‘vlees’. En liever vlees dan plantaardige eiwitten.

Hoe meer gespecificeerd, hoe minder de waarden per batch verschillen. Dat betekent dat je er meer op kan vertrouwen dat de genoemde hoeveelheid eiwitten ook zo is in verschillende batches.

Alternatieve namen

Let op alternatieve namen voor ingrediënten. Voor vleessoorten doen producenten dit niet zo snel – hier zijn consumenten immers naar op zoek – maar voor planteiwitten wel. Ze bedenken elke keer weer iets nieuws (helaas), dus blijf opmerkzaam. Zie je iets geks in de top 5 staan, doe dan wat meer onderzoek.

Conclusie: Vlees, organen en vleesmelen

Kwalitatieve eiwitten zijn belangrijk voor je kat. De beste eiwitten zijn vers vlees, organen in mate (en gespecificeerd!) en vleesmelen. Ga het liefst voor gespecificeerde diersoorten, waarbij kleinere diersoorten de voorkeur verkrijgen boven grotere diersoorten. Gebruik liever geen voeding gebaseerd op vis.

Dierlijke bijproducten die ongespecificeerd zijn verkies ik boven plantaardige eiwitten, die ik liever vermijd. Gehydrolyseerde eiwitten zijn wat mij betreft een no go vanwege de bewerking die het ondergaat.

Let ook op de ruwe as inhoud – specifiek de calcium inhoud – om als indicatie voor de kwaliteit van proteïne. Bij hoge hoeveelheden calcium is de kans groot dat in de vleesmeel veel bot verwerkt zit.


Bronnen

Shirley, R. B., & Parsons, C. M. (2001). Effect of ash content on protein quality of meat and bone meal. Poultry Science, 80(5), 626-632.

Foster & Smith (PetEducation): Calcium & Phosphorous requirements for cats

Eliza Kats: Don’t let calium/phosphorous ratios scare you

Foster & Smith (PetEducation): Carbohydrates as energy sources in cat foods