Feit of mythe: Hebben katten koolhydraten nodig?
Over koolhydraten in kattenvoer heb je waarschijnlijk al veel gehoord. Rauw voerders zijn vaak fel tegen het gebruik van koolhydraten, terwijl brokfabrikanten gerust grote hoeveelheden toevoegen. Beiden hebben hun eigen argumenten hiervoor.
Er zijn echter een aantal vragen die blijven knagen: Als katten koolhydraten nodig hebben, wat is dan de optimale hoeveelheid koolhydraten? En wanneer worden het te veel koolhydraten? Deze twee vragen probeer ik in dit artikel te beantwoorden, waarbij het antwoord niet zo zwart-wit is als vaak in discussies wordt beweerd.
De discussie: Wel of geen koolhydraten voor katten?
Koolhydraten zijn geen essentiële voedingsstof en hoeft dus niet in de voeding voor te komen. Dit is in tegenstelling tot bijvoorbeeld bepaalde aminozuren uit eiwitten en vetzuren uit vetten, die de kat niet zelf aan kan maken in het lichaam.
Echter heeft de kat wel een nood voor glucose. Vooral het brein is dol op glucose als energiebron. In het wild gebeurt dat door middel van glucose houdende aminozuren en een proces dat gluconeogenese heet.
Gluco-neo-genese: Nieuwe (neo) glucose (gluco) maken (genese)
Hiervoor worden dus eiwitten (aminozuren) omgezet naar glucose. Deze zijn dan niet meer beschikbaar om bouwstoffen te leveren voor anderen processen, zoals spieropbouw, hormoonaanmaak of het immuunsysteem. Daarbij komt dat energie toevoer altijd voor al het andere komt, wat betekent als eiwit net genoeg leveren om de dag door te komen, het immuunsysteem zijn kaarten moet inleveren.
Daarom zeggen (brok)fabrikanten: Door koolhydraten toe te voegen, kan de energie (glucose) hieruit gehaald worden en kunnen de eiwitten gebruikt worden voor deze belangrijke bouwprocessen.
Het tegenargument dat klinkt is dat katten geen koolhydraten kunnen verteren. Dit statement is veel te zwart-wit, want zodra voeding verhit wordt is het wél verteerbaar. Wij doen dit overigens voor onszelf ook: We eten aardappel niet rauw, maar gekookt.
Twee bronnen die je vaak ziet in kattenvoeding zijn mais en tarwe. Grofgemalen en ongekookt werden deze verteert voor 80% en 92,5%. Als je deze fijnmaalt en kookt worden ze nog beter opgenomen.[1] Een meer recenter onderzoek laat ook zien dat van maar liefst zes verschillende koolhydraatbronnen de verteerbaarheid 93,9% tot 98,6% ligt.[2]
Zodoende willen fabrikanten graag deze voedingsbron gebruiken voor de energiewaarde. Dit maakt de voeding goedkoper om te maken en in de regel ook om te kopen. Tevens is zetmeel nodig om een brokje te maken, anders wordt het slechts gruis zoals je onderin de zak vind.
Nog een ander argument wat de laatste tijd meer opkomt is duurzaamheid. Vleesproductie is relatief erg vervuilend voor onze planeet. Koeien bijvoorbeeld scheiden methaan uit. Door vlees te vervangen door een andere energiebron (koolhydraten) kan die productie vermindert worden.
Redenen om zetmeel in kattenvoer te gebruiken:
- Voor energie (glucose)
- Een goedkopere prijs
- Het maken van brok
- Duurzaamheid
Wat zijn koolhydraten?Koolhydraten in hun simpelste vorm zijn glucose, galactose en fructose. Dit heet een monosacharide. Door alfa-verbindingen zitten deze moleculen aan elkaar, waardoor bijvoorbeeld een di sacharide (zoals lactose) of een polysacharide (zoals zetmeel) ontstaat. |
Hoeveel koolhydraten eten katten in het wild?
Dat wat de kat eet in het wild, is een startpunt voor de fysiologie en evolutie van de kat. In een meta-review dat hiernaar keek werd gesteld dat de huiskat en wilde kat grotendeels genetisch en metabolisch hetzelfde zijn.[4] Hierdoor is de wilde kat nog steeds een goed voorbeeld voor de huiskat.
In dit onderzoek concludeerden de onderzoekers dat de kat 52% van hun metaboliseerbare energie (ME) halen uit eiwitten, 46% uit vet en slechts 2% uit NFE (Nitrogen Free Extract, het gedeelte koolhydraten zonder de vezels).
De natuurlijke prooidier als voorbeeld
De muis is het natuurlijke prooidier van de kat. Ook ratten en konijnen behoren hiertoe. Met name op eilanden lijken vogels meer het dagelijkse menu te zijn. Vis is maar een heel klein gedeelte van het dieet. Al deze natuurlijke prooidieren bevatten NFE, maar eigenlijk nooit meer dan 10% op droge basis.
Prooi | Vocht | Eiwit | Vet | NFE |
Rat | 66,6% | 60,1% | 30,5% | 0% |
Muis | 66,9% | 59,1% | 25,5% | 5,1% |
Woelmuis | 68,9% | 64,5% | 17,2% | 5,6% |
Veldmuis* | 70% | 63,3% | 21% | 5,7% |
Konijn | 73,9% | 63,9% | 22,3% | 1,3% |
Huismus | 68,4% | 64,9% | 15,9% | 8,9% |
Reptiel | 75,2% | 65,7% | 9% | 10,1% |
Vis | 74,5% | 69,1% | 24,1% | 0% |
Gemiddeld | 70,6% | 63,8% | 20,7% | 4,6% |
Plantinga en anderen (2011).
*TC Feline: Nutritional analysis of mice ( artikel)
Eiwitten, vetten en NFE op droge basis.
Hoeveel koolhydraten kiezen katten zelf?
Wat katten in het wild eten is niet per se ook het optimale voedingspatroon. Alhoewel naast voeding ook gezondheidszorg en beschutting een rol spelen, wordt een kat in het wild immers een stuk minder oud dan onze huiskatten. Daarom stelde Hewson-Hughes en anderen (2011) zichzelf de vraag: Wat zouden katten zélf kiezen aan eiwitten, vetten en koolhydraten?
Zij zetten katten een variatie aan kattenvoeding (brok en natvoer) voor in 9 gecontroleerde experimenten. Zij concludeerden dat katten kiezen voor een dieet van gemiddeld 52% van hun energie uit eiwit, 36% uit vet en 12% uit NFE.[5] Iets meer NFE dan in het wild dus.
Maar ze leken ook een koolhydratenplafond te hebben. Als er diëten werden voorgeschoteld die erg hoog waren in NFE, consumeerden de katten niet meer dan 25% uit koolhydraten. Salaun en anderen vonden zelfs een iets lager koolhydratenplafond toen hij natvoer diëten testte die met of zonder smaakmaker werd aangeboden.[6]
Een volgende onderzoek van Hewson-Hughes met 4 experimenten met combinaties van droog en natvoer kwam ook eenzelfde plafond van ongeveer 25%ME.[7] Over alle 4 experimenten gezien aten de katten tussen de 11% en 20%ME koolhydraten.
Katten hebben een koolhydratenplafond van ongeveer 25% van de energie.
Mogelijk komt de koolhydratenplafond door de evolutionair minder ontwikkelde enzymatische ontwikkeling om koolhydraten af te breken wanneer deze een bepaalde hoeveelheid overschrijden. Wanneer de voeding zo hoog is in NFE dat ze stoppen met eten, lukt het katten niet altijd om hun eiwit- en energiebehoefte te halen.
Waarom eten huiskatten meer koolhydraten dan in het wild?
Een interessante vraag vond ik; Waarom kiezen katten vrijwillig om meer koolhydraten te eten als ze de keuze hebben dan in het wild?
Mogelijk is de reden de mogelijkheden in het wild gecombineerd met de glucose behoeften. In het wild is er weinig keuze: Rauwe planten, en dus koolhydraten, zijn geen optie. Maar als wij ze bewerken, dan wordt dit wél een optie. En dus gaan/kunnen katten ze ook eten.
Daarnaast speculeerde Eisert over waarom katten glucose nodig hebben.[8] Zij stelt dat het brein van de kat relatief groot is ten opzichte van honden en andere grotere dieren van de Carnivora familie. Hierdoor hebben katten relatief veel glucose nodig, namelijk 3,1 gram per dag.
Op zijn best, zo stelt Eisert, krijgen katten 2,4 tot 2,9 gram glucose per dag binnen uit maaginhoud en glycerol van 12-20 prooidieren. Dit ligt dus onder het minimum voor het brein. Gluconeogenese moet dus de rest doen, of zelfs meer gezien dit de meest optimistische cijfers zijn.
Vergeleken met diëten die wel zetmeel (koolhydraten) bevatten, is zelfs 11% voldoende om het brein van glucose te voorzien, plus nog wat extra’s voor zaken naast het brein. Misschien maakt een beetje koolhydraten het metabolisch gezien juist wel iets makkelijker voor de kat.
Bestaat er koolhydraatarm kattenvoer?
Om te bepalen of er koolhydraatarm kattenvoer is, moet je eerst bepalen wat daarvan de definitie is. In wetenschappelijk onderzoek wordt “laag in koolhydraten” gedefinieerd tussen de 5% tot 25%ME.[10] Persoonlijk vind ik deze categorisatie nog te hoog voor de stempel “laag” aangezien we net hebben gezien dat katten een gemiddelde koolhydratenplafond van 25%ME hebben, maar voor continuïteit zal ik dit aanhouden.
Met die eis bestaan er koolhydraatarme kattenbrokken en natvoer. Van de 291 brokken die ik tot nu toe heb geanalyseerd, zitten 83 varianten onder deze eis van 25%ME koolhydraten. Er zijn slechts 7 die onder de 5%ME zitten, welke als ultra laag wordt bestempeld. Deze kunnen geschikt zijn bij diabetes (zelfs geschikter dan speciale diabetes voeding!).
In natvoer hebben we gelukkig aanzienlijk meer keuzes. Dit komt mede omdat natvoer geen zetmeel nodig heeft om een bepaalde textuur te vormen zoals brok. De uitzondering is vaak de brok is saus variant. Hierin zit bijvoorbeeld tapioca als verdikkingsmiddel, zodat de saus ook lobbig wordt.
Is graanvrij hetzelfde als koolhydraatarm kattenvoer?
Iets belangrijks waarbij je stil moet staan, is dat graanvrije kattenvoeding NIET hetzelfde is als koolhydraatarm. Laat je niet misleiden door deze marketing dat tarweloze voeding voor je kat beter zou zijn, wanneer ze de tarwe (granen) vervangen door rijst, mais (beiden glutenvrije granen), aardappel, erwten of weer iets anders.
Kijk naar de ingrediënten. Wat staat daar? Check de analyse, reken zélf de koolhydraten uit en maak een energieprofiel.
Conclusie: Hebben katten koolhydraten nodig?
Voor katten zijn koolhydraten geen essentiële voedingstof. Glucose als energiebron daarentegen wel. Kleine hoeveelheden koolhydraten kunnen hierin mogelijk een verschil maken en ervoor zorgen dat een groter aandeel van de eiwitten gebruik kunnen worden voor bouwprocessen, hormoonaanmaak en het immuunsysteem.
Wat “weinig koolhydraten in kattenvoer” betekent ligt aan de definitie die je hanteert. Voor de gezonde kat houd ik aan dat ik deze het liefst zie rond de 12%ME, zoals de katten zelf ook kozen. Als bovengrens houd ik 25%ME aan. Minder dan 5%ME is beter voor katten die diabetes hebben (of hier gevoelig voor zijn door bijvoorbeeld overgewicht).
Meer dan dit hoeft nog niet per se te leiden tot problemen overigens, maar het kan wel. Bij gevoelige katten wordt onder andere de kans op diabetes, winderigheid en diarree groter.
Ga je op zoek naar een koolhydraatarme kattenvoeding, doe dan zelf je rekenwerk. Lees de achterkant van de verpakking. Met menig natvoer zit je vaak al goed qua koolhydraten; bij brokken moet je beter opletten. Heb je hulp nodig, kijk dan ook zeker eens naar de Catmoneo voerlijsten (zie menu). Daarin is al het werk al voor je gedaan (scheelt tijd en kopzorgen) en hoef je alleen nog maar te kiezen wat het beste past bij jou en je kat.
Bronnen
Morris, J. G., Trudell, J., & Pencovic, T. (1977). Carbohydrate digestion by the domestic cat (Felis catus). British Journal of Nutrition, 37(3), 365-373.
De-Oliveira, L. D., Carciofi, A. C., Oliveira, M. C. C., Vasconcellos, R. S., Bazolli, R. S., Pereira, G. T., & Prada, F. (2008). Effects of six carbohydrate sources on diet digestibility and postprandial glucose and insulin responses in cats. Journal of Animal Science, 86(9), 2237-2246.
Bauer, J. E., Heinemann, K. M., & Lees, G. E. (2010). Small animal clinical nutrition. (hfd 5)
Plantinga, E. A., Bosch, G., & Hendriks, W. H. (2011). Estimation of the dietary nutrient profile of free-roaming feral cats: possible implications for nutrition of domestic cats. British Journal of Nutrition, 106(S1), S35-S48.
Hewson-Hughes, A. K., Hewson-Hughes, V. L., Miller, A. T., Hall, S. R., Simpson, S. J., & Raubenheimer, D. (2011). Geometric analysis of macronutrient selection in the adult domestic cat, Felis catus. Journal of Experimental Biology, 214(6), 1039-1051.
Salaun, F., Blanchard, G., Le Paih, L., Roberti, F., & Niceron, C. (2017). Impact of macronutrient composition and palatability in wet diets on food selection in cats. Journal of animal physiology and animal nutrition, 101(2), 320-328.
Eisert, R. (2011). Hypercarnivory and the brain: protein requirements of cats reconsidered. Journal of Comparative Physiology B, 181, 1-17.
Verbrugghe, A., & Hesta, M. (2017). Cats and carbohydrates: the carnivore fantasy?. Veterinary sciences, 4(4), 55.
Kirk (2013) What is excess carbohydrate? (In: Feline Nutrition, Purina Proceedings)