Zo verklein je de kans op blaasproblemen bij je kat
Blaasproblemen
Marilyn [Catmoneo]
Blaasproblemen
2 min

Hoe kun je de kans op blaasproblemen bij je kat verkleinen?

2 min

Samen met nierfalen en gebitsproblemen staan blaasproblemen in de top 3 van meest voorkomende ziekten bij katten. Het vaakst gaat het hierbij om blaasontstekingen, blaasgruis (struviet) of calcium-oxalaat stenen.


Deze zijn erg pijnlijk voor je kat en kunnen leiden tot ongewenst gedrag. Het meest opvallende is vaak het plassen buiten de bak. Alhoewel we niet alles in de hand kunnen houden, kunnen we wel een aantal dingen doen om de kans op blaasproblemen te verkleinen. Dat scheelt een hoop stress en dierenartsrekeningen.


Wat kun je doen om de kans op blaasproblemen bij je kat te verkleinen?


Tip 1: Vocht, vocht en vocht

Katten zijn erg slechte drinkers. Dit is ook logisch. Als woestijndieren zijn ze geëvolueerd op het verkrijgen van hun vocht uit hun voeding, niet door te drinken. Ze zijn "vochtvreters" om het zo maar te zeggen. Vocht is voor ieder levend wezen belangrijk, maar we onderschatten makkelijk hoeveel ‘genoeg’ is en hoeveel er werkelijk genuttigd wordt. Zeker bij katten!


Er ontstaat namelijk een paradox: Katten op brokjes staan vaak en veel bij de waterbak. Daardoor lijkt het alsof ze veel water binnen krijgen. Toch is het niet waar: alhoewel ze op brokjes 5 tot 6 keer zoveel drinken, krijgen ze op natvoer maar liefst 2x zoveel vocht binnen. En dat maakt alle verschil.


Dit extra vocht zorgt voor meer urine. Meer urine zorgt voor een betere doorspoeling van de  (zowel voor mineralen als voor eventuele bacteriën). Omdat de mineralen vaker worden uitgeplast is er minder tijd voor mineralen om samen te klonteren. En dat verkleint de kans op vervelende blaasaandoeningen. Dit is dus echt een reden dat katten niet zonder  kunnen.


Krijgt je kat juist weinig vocht, dan is het gevolg is dat je de urine van kat zeer geconcentreerd wordt. De mineralen bouwen op, terwijl er onvoldoende water is om deze op te lossen en om deze uit te plassen. Daardoor hebben de mineralen meer kans om samen te klonteren tot irriterende kristallen en steentjes. Deze op zichzelf zijn al pijnlijk, maar kunnen ook nog eens leiden tot blaasontstekingen of plasbuis verstoppingen.


Advies

Zorg dat minimaal 75% van het dieet van je kat bestaat uit vochtrijke voeding. Mijn favoriete natvoedingen vind je in de voerlijsten. Nog beter is om voor een 100% vochtrijk dieet te gaan. Daarnaast kun je zorgen voor drinkstimulans. Hierbij kun je denken aan meerdere waterbakjes en een waterfontein. Echter blijft het belangrijkste het voer.


Tip 2: Een goede urine pH ondersteunen

Een goede urine pH is van uiterst belang voor het (niet) ontstaan van blaasgruis. Zo ontstaat struviet sneller bij een pH van 7 of hoger, terwijl calcium-oxalaat eerder ontstaat bij een pH waarde onder de 5,5. Daarom is het fijn als de voeding een pH waarde van 6 tot 6,5 ondersteunt.


Natvoer bevat meer dierlijke eiwitten. Deze bevatten van nature methionine en cysteïne, welke op hun buurt de urine op een normale manier verzuren. Bovendien zorgt dit ook voor minder van de glycoproteïne Tamm-Horsfall die de samenklontering van mineralen die gruis vermindert. Win-win dus. En laten we wel wezen: een kat is ook een carnivoor, zijn systeem is ingesteld op vlees. Dus zo gek is het ook weer niet, toch? 


In brokjes zitten juist veel planten, welke de urine ontzuren. Daarom zie je in brokjes vaak DL-methionine toegevoegd. Brokjes zijn dan ook een risicofactor voor het ontwikkelen van blaasaandoeningen.


Wat ik trouwens echt afraad, is om preventief urinary voeding te geven. Hier lees je waarom.


Tip 3: Voer kleinere porties

De grootte van de maaltijden hebben invloed op de stijging van de urine pH waarde.  Hoe groter de maaltijd is van de kat, hoe groter de urine pH stijging na de maaltijd. Dit wordt “postprandial rise” genoemd die binnen 2 tot 6 uur na de maaltijd optreedt. Maaltijden moeten niet groter zijn dan 50 gram  natvoer of 15 gram brokjes om de urine pH onder de 6,5 te houden.