Het natuurlijke dieet van de kat: Wat eet een kat in het wild?


Over miljoenen jaren is de kat gevormd tot wat hij nu nog steeds is: een carnivoor. In deze tijd zijn ze weinig veranderd in lichaam of gedrag. Katten in het wild eten nog steeds vlees. Onze huiskatten die naar buiten gaan vangen nog steeds muisjes en vogels - en brengen deze soms zelfs mee naar huis.


Evolutie heeft geleid tot een lichaam dat is aangepast op jagen en een dieet van vlees. Zo kan de kat overleven in het wild. De beste overlevingsvaardigheden zijn geselecteerd, afgestemd op de omgeving en doorgegeven aan nieuwe generaties. Zelfs tot onze huiskatten aan toe.


Vanuit evolutionair standpunt zijn katten vleeseters. Ze zijn snel en wendbaar. Ze sluipen dichterbij en maken een snelle beweging om de prooi te pakken. Hun nagels zijn scherp. De snorharen vertellen precies waar de ruggengraat is. Met de puntige tanden bijten ze die efficiënt door voor een quick kill.


De stofwisseling van de kat

Ook hun innerlijk is afgestemd op vlees. Een volwassen kat heeft 2-3 keer zoveel eiwitten nodig in vergelijking met een hond. Het spier- en orgaanvlees heeft alle bouwstoffen (vitamines, mineralen) die ze nodig hebben. Taurine en arginine zijn twee aminozuren (bouwstoffen van eiwitten) die katten niet zelf kunnen aanmaken, en daarom moeten halen uit hun eten.


De maag is zuur genoeg om dit voedsel vloeibaar te maken. Vervolgens gaat het naar de darmen. Deze zijn relatief kort (1:4 ten opzichte van de lengte). Met behulp van de alvleesklier en lever worden vetten en dierlijke eiwitten omgezet naar bruikbare voedingsstoffen en energie (glucose).


Koolhydraten komen bijna niet voor in het natuurlijke dieet van de kat. Dit is slechts 2% van de energie. De fysiologie is niet afgestemd op grote hoeveelheden koolhydraten. Amylase en fructokinase, enzymen die suikers afbreken, zijn maar nauwelijks aanwezig.


Bovendien wordt de glucokinase (de stof die suiker verwerkt) niet opgeschaald als er meer suikers binnenkomen. De darmen zijn te kort om koolhydraten volledig om te zetten naar bouwstoffen (2).


In het wild is dat geen probleem. Het enige moment dat ze koolhydraten (zoals granen) binnenkrijgen is de maaginhoud van hun prooi. En dat is dan al behoorlijk verteerd. Als ze meer dan normale hoeveelheid koolhydraten binnenkrijgen, wordt dit maar amper verteerd en resulteert dit alleen in meer poep. Bovendien kan het leiden tot darmirritaties.

De tanden zijn scherp om in vlees te bijten en scheuren, niet vlak om granen te malen (1).


Een kat drinkt weinig: Een lage dorstreflex

In het wild eten katten prooidieren. Met name kleine zoogdieren, zoals muizen, konijntjes en ratten, zijn het hoofdbestandsdeel van de voeding. Deze bestaan uit 65 tot 75% vocht. Daardoor is het minder noodzakelijk om te drinken: ze krijgen immers veel vocht uit hun voeding.


Evolutionair heeft dit ertoe geleid dat katten niet snel dorst hebben. Waarschijnlijk heb je zelf ook al wel gemerkt dat katten weinig drinken. Zeker als je ook honden hebt en dit vergelijkt met elkaar.


Ook is de tong en bek van de kat niet gemaakt om vele hoeveelheden te drinken. De ruwe weerhaakjes om de tong vangen het water bijna per paar druppeltjes. Je kat heeft een tonghernia voordat hij voldoende vocht door drinken binnen heeft!


Lees meer: Hoeveel water heeft je kat nodig?


Melk

Melk drinken ze alleen als kitten. Eenmaal opgegroeid is melk niet langer een onderdeel van hun natuurlijke dieet. Sterker nog, de meeste katten ontwikkelen naarmate ze ouder worden lactose intolerantie, waardoor melk waar lactose inzit kan leiden tot diarree en spijsverteringsproblemen.


Bovendien bevat melk veel lege calorieën voor een kat, waardoor het bijdraagt aan overgewicht. Ook kan het veel calcium aan het dieet toevoegen, waardoor de verhouding met fosfor uit balans raakt. Melk is dus niet goed voor elk.



Wat eten katten in het wild?

Als we kijken naar de evolutionaire aanpassingen van de kat en het dieet dat hij daardoor eet, kun je niet anders concluderen dan dat het natuurlijke dieet van de (wilde) kat een vleesdieet is. De prooidieren worden letterlijk met huid en haar opgegeten: van kop tot staart, van vlees tot orgaan, van huid tot bot - alles wordt verorberd. En niet zo gek ook, want al die onderdelen hebben voedingswaarde.


Soms wordt gezegd dat katten wel granen binnen krijgen door de maag en darmen van het prooidier. Echter laten katten van grotere prooidieren, zoals konijnen, de maag en darmen vaak liggen. Bij kleinere prooidieren, zoals muizen, wordt dit wel vaak opgegeten.


Een berekening hoeveel koolhydraat hier in zou zitten, wijst uit dat dit miniem is. Per muis is dit ongeveer 0,22 gram van de 11,2 gram lichaamsgewicht. (6) Samen met de glucose uit spieren en de lever zou dit slechts 3,1% van de energie uit koolhydraten zijn.


Zijn katten aangepast aan tafelrestjes?

“Katten eten al járen mee met de pot, ze zijn allang gewend aan tafelrestjes” is een veelgehoord argument. Daarom zou vlees niet meer nodig zijn en kunnen ze prima granen eten, zo is de gedachte. Ik denk dat die gedachte niet klopt.


In Egypte in 3000 v.Ch. werd de kat aanbeden. In de Middeleeuwen was hij ‘de duivel’. Pas vanaf 1800 werd de kat weer opgenomen als gezelschapsdier. Aangezien kattenvoer pas sinds 1950/1960 werd gemaakt, kun je aannemen dat hij mogelijk tafelrestjes kreeg voor 150 jaar (5). En als het gaat om brokjes en natvoer, dan is het nog maar 50 jaar.


Evolutionair gezien is dat een druppel in de oceaan. De biologie van de kat heeft zich in die korte tijd aangepast niet aangepast op de hoeveelheden granen (en dus koolhydraten) die hij nu krijgt. Daarvoor is de tijd gewoon te kort. Dan kun je toch alleen maar concluderen dat je kat een dieet van vocht, eiwit en vet moet hebben, met zo min mogelijk koolhydraten?


Conclusie: Het natuurlijke dieet van de kat is een vleesdieet

In alles is de kat een verplichte vleeseter (obligaat carnivoor): hun jaaginstinct, manier van bewegen en het verteren van voedsel. Dat wat katten in het wild eten, vertelt ons veel over wat katten lichamelijk nodig hebben. Dit zijn veel dierlijke eiwitten, een gematigde hoeveelheid vet en minimale hoeveelheden koolhydraten. Het eten moet bestaan uit ongeveer 70% water, net zoals hun natuurlijke prooidier.


Bronnen

(1) Zoran, D. L. (2002). The carnivore connection to nutrition in cats. Journal of the American Veterinary Medical Association, 221(11), 1559-1567. 

(2) Dierenarts Van Kessel: De Verzorging van de Kat - Voeding

(3) CatInfo - Dr. Pierson: Cats need plenty of water with their food

(4) Kienzle, E. (1994). Blood sugar levels and renal sugar excretion after the intake of high carbohydrate diets in cats. The Journal of nutrition, 124, 2563S-2567S.

(5) Is Geschiedenis: Katten door de geschiedenis heen

(6) Eisert, R. (2011). Hypercarnivory and the brain: protein requirements of cats reconsidered. Journal of Comparative Physiology B, 181, 1-17.